Palmolie is de meest gebruikte plantaardige olie, goed voor 38% van de globale consumptie in 2016-2017. De palmolie industrie stelt meer dan 5 miljoen mensen te werk in Zuidoost-Azië alleen al, waaronder naar schatting zo’n 60% kleine boeren.
De oliepalmen groeien het best in laag gelegen, warme en vochtige gebieden rond de Evenaar, precies daar waar zich tropische regenwouden bevinden, en in de savanne gebieden van Centraal-Afrika en Latijns-Amerika. Het aanleggen van de palmolieplantages heeft geleid tot ontbossing op grote schaal, vooral in Indonesië en Maleisië. Tezamen met de bossen verdween heel wat kostbare biodiversiteit in de regio. Symbool hiervoor staat het verdwijnen van het leefgebied van bedreigde diersoorten zoals de orang-oetan in Borneo en Sumatra. De omzetting van bossen en veengebied in palmolieplantages zorgde voor een enorme uitstoot van CO2 en draagt dus bij eveneens bij aan de klimaatopwarming; wereldwijd zou 15% van de CO2-uitstoot het gevolg zijn van ontbossing. De grootschalige productie heeft geleid tot een aantasting van de zoetwatervoorraden, bodemerosie en bodem- en luchtverontreiniging door het gebruik van o.a. herbiciden die in Europa reeds lang verboden zijn.
De uitbreiding ging bovendien vaak ten koste van de lokale gemeenschappen en inheemse bevolking. Mensen werden van hun land verjaagd of te werk gesteld in erbarmelijke condities. Bovenop al deze problemen, komt de stijgende vraag naar palmolie. Tegen 2050 zou de wereldwijde vraag naar palmolie verdubbelen. De vrees leeft dat wat zich heeft voorgedaan en zich voordoet in Zuidoost-Azië, herhaald zal worden in de nog ongerepte natuur in het Congobekken en in Latijns- Amerika.
WWF wil de ontbossing wereldwijd een halt toeroepen tegen ten laatste 2030. Een sleutelvoorwaarde om dit doel te bereiken is dat de stijgende vraag naar landbouwgewassen niet wordt ingevuld ten koste van bossen of andere natuurlijke ecosystemen zoals tropische bossen, maar ook savannes, veengebieden, natuurlijke graslanden, enzovoort.
- Geen ontbossing en geen landconversie van natuurlijke ecosystemen;
- Geen palmolie op veengronden;
- Mensenrechten worden gerespecteerd, met onder meer eerlijke en veilige werkomstandigheden, voedselzekerheid voor lokale gemeenschappen;
- Lokale boeren hebben toegang tot de markten;
- Transparante, jaarlijkse rapportering;
- Voldoende controles gekoppeld aan sancties bij overtredingen.
Daarnaast zijn er heel wat nieuwe initiatieven die ambitieuzer zijn dan RSPO en ondersteund worden door WWF. Zo zijn er de RSPO Next en de Palm Oil Innovation Group (POIG). Extra vereisten die deze initiatieven onder meer stellen zijn:
- het behoud van veengronden in bestaande plantages (bovenop het verbod om te planten op veen). Meestal worden de veengronden immers gedraineerd waardoor het veen begint te ontbinden en grote hoeveelheden broeikasgassen vrijkomen;
- steun voor kleine boeren (markttoegang en ontwikkeling van competenties);
- verbod op het gebruik van toxische, bio-accumulatieve en persistente pesticiden;
- beheersplannen voor alle zeldzame en bedreigde diersoorten voor zowel de plantages als het gebied daarbuiten;
- traceerbaarheidssysteem om illegale palmolie vruchten uit te sluiten.
WWF werkt op het terrein met de overheden en lokale gemeenschappen om bossen te beschermen. Dit kan bijvoorbeeld door bijkomende bossen te beschermen of door te assisteren bij een betere ruimtelijke planning of door initiatieven te ondersteunen die zorgen voor voldoende inkomen voor de lokale bevolking waardoor ze hun gronden niet moeten verkopen aan palmolieproducenten. Zo is WWF-België actief in Ecuador in het Cuenca-Mira gebied en ondersteunt zij de inheemse bevolking om producten uit hun bossen, zoals honing en vezels, beter te exploiteren – een project met steun van de Belgische ontwikkelingssamenwerking.
WWF beïnvloedt de beslissingsnemers in België en Europa om strengere regelgeving te ontwikkelen. Zo ijvert WWF voor nieuwe regelgeving voor ontbossingsvrije voedingsketens op Europees niveau. Het beleidsproces hiervoor gaat van start in 2018.
Ook in 2018 pleitte WWF voor het verbod op het gebruik van voedingsmiddelen, zoals palmolie, als biobrandstoffen om zo een grotere aanslag op nog ongerepte ecosystemen te vermijden. In januari 2018 heeft het Europees Parlement alvast gestemd om het gebruik van palmolie als biobrandstof niet meer toe te laten vanaf 2021.