De Europese Unie verbruikt 20% van de hulpbronnen van de aarde, terwijl ze slechts 7% van de wereldbevolking vertegenwoordigt. Van de EU-voetafdruk wordt 60% vertegenwoordigd door CO2-uitstoot. 34% komt van bosproducten, landbouwgewassen en boerderijen. Onze levensstijl heeft gevolgen voor ontbossing, verlies aan biodiversiteit, achteruitgang van de visbestanden, watertekorten, bodemerosie, luchtvervuiling en klimaatverandering. Dit leidt allemaal tot extreme weersomstandigheden zoals droogtes, overstromingen en bosbranden.
De ecologische voetafdruk varieert sterk van land tot land. Luxemburg is het eerste land dat de ‘dag van overshoot’ (16 februari) bereikt, vóór Estland (26 maart) en Denemarken (29 maart). België is ook een van de achterlopers (6 april). De landen van de Europese Unie met de kleinste voetafdruk zijn Hongarije (14 juni), Bulgarije (22 juni) en Roemenië (12 juli). Op mondiaal niveau hebben China, de Verenigde Staten, India, Rusland en Brazilië de grootste voetafdrukken. Als de Europese Unie een land zou zijn, zou het wereldwijd de derde plaats innemen.
Doorgaan op dit pad is geen optie. De kosten voor de biodiversiteit zijn onaanvaardbaar. Het rapport van het IPBES over de dramatische toestand van de biodiversiteit toonde deze week nog uitgebreid aan (één miljoen dier- en plantensoorten met uitsterven bedreigd in de komende jaren). Maar ook onze gezondheid en onze economie leidt hieronder. Extreme weersomstandigheden hebben de Europese economie sinds 1980 450 miljard euro gekost. Luchtverontreiniging genereert 430.000 vroegtijdige sterfgevallen per jaar in Europa.