In tegenstelling tot wat iedereen denkt, is de witte neushoorn niet wit, maar grijs. Zijn naam heeft hij te danken aan de Engelsen. Door zijn brede lippen noemden de Afrikaanse boeren hem ‘wijd-lip’. De Engelsen begrepen dit verkeerd en dachten dat het ‘whitelip’ was. Sindsdien zijn we deze neushoorn de 'witte neushoorn' blijven noemen, al is hij doodgewoon grijs.
De witte neushoorn is de grootste van alle neushoorns en is na de olifant het zwaarste landdier. Het grootste deel (98.8%) van de witte neushoorn komt in amper 4 landen voor: Zuid-Afrika, Namibië, Zimbabwe en Kenia. Noordelijke witte neushoorns en zuidelijke witte neushoorns zijn twee genetisch verschillende ondersoorten, en worden ook in verschillende regio’s van Afrika teruggevonden.
Op het einde van de 19e eeuw dacht men dat de zuidelijke witte neushoorn uitgestorven was, tot men in 1895 een kleine populatie van minder dan 100 individuen zag in Kwazulu-Natal, Zuid-Afrika. Na de witte neushoorn meer dan een eeuw te beschermen, staan ze nu geclassificeerd als ‘gevoelig’ met meer dan 20 000 individuen. Ze zijn de enige neushoornsoort die niet bedreigd wordt. Maar de noordelijke witte neushoorn is door stroperij uitgestorven in het wild. Er zijn nog maar drie van deze neushoorns over op de hele wereld, die alle drie in gevangenschap leven.
Ongecontroleerd jagen tijdens de koloniale periode was de grootste factor voor de daling van het aantal witte neushoorns. Nu vormt vooral de stroperij voor illegale handel van hun hoorns de grootste bedreiging.
Om de witte neushoorn beter te monitoren en te beschermen, focust WWF op verbeterde systemen om informatie te verzamelen over neushoornstroperij en -handel, op een betere bewaking van neushoorns tegen stropers en op beter uitgeruste wetshandhavers.